Een advies voor jonge moslims

2021-12-30 11:30:24

Een advies voor jonge moslims

Door: Pooyan Tamimi Arab

Kasım Tekin is een onderzoeksinstituut voor islamitische geschiedenis en erfgoedstudies begonnen: Hadaarah. Wie zijn populaire Facebookpagina een beetje volgt weet dat islamitische kunst en beeldcultuur wezenlijk zijn om deze geschiedenis en dit erfgoed te begrijpen. Maar, voor zover ik weet volgen moslims in Nederland zelden universitaire opleidingen kunstgeschiedenis of erfgoedstudies. Tekin zelf studeert geschiedenis.

Hadaarah is duidelijk onderdeel van de tijdsgeest, een tijd van vleugels voor islamitische kunst en cultuur, voor islamitisch erfgoed dat op ongekende schaal toegankelijk is geworden voor gewone mensen. Musea in New York, Parijs en London, maar ook Kuala Lumpur, Cairo en Doha hebben nieuwe vleugels of zelfs complete musea van islamitische kunst geopend. Het is van groot belang dat jonge Nederlandse en Europese moslims meer in het algemeen dit type cultureel kapitaal zich eigen maken.

Musea proberen een bijdrage te leveren aan de culturele vorming van moslims door hen te lokken met tentoonstellingen, zoals Verlangen naar Mekka in het Museum Volkenkunde in Leiden. Deze strategie werkt wel: jonge bezoekers met een Marokkanse en Turkse achtergrond bezochten de tentoonstelling. Maar zulke pogingen om moslims meer te betrekken bij islamitische kunst en cultuur zijn onvoldoende. Vereist is een investering van jonge, Nederlandse moslims in zichzelf, in cultureel kapitaal dat op langere termijn ook anderen zal dienen. Opleidingen zoals religiewetenschappen (met een nadruk op materieel erfgoed) en kunstgeschiedenis, bijvoorbeeld, zijn hiervoor bij uitstek geschikt.

Natuurlijk ken ik de bezwaren en zorgen. Leren we wel iets over “islamitische” in plaats van “westerse” kunst en cultuur bij zulke opleidingen? Kun je wel een baan vinden als je kunstgeschiedenis studeert? In plaats van geesteswetenschappen kiezen jonge moslims doorgaans voor opleidingen die de economische positie ten opzichte van eerdere generaties verbeteren. Vele van deze jongeren maken ongetwijfeld verstandige keuzes en zijn in staat verantwoordelijkheid te nemen door te doen wat nodig is, ook als dat niet als “leuk” wordt ervaren. En toch moeten er ook jonge mensen zijn die religiewetenschappen of kunstgeschiedenis studeren. De kennis die ze zich eigen kunnen maken door een ander pad te kiezen is uiteindelijk niet alleen voor zichzelf maar voor islamitische gemeenschappen van belang, op lokaal, nationaal én transnationaal niveau.

En ja, Nederlandse universiteiten zullen soms meer aandacht besteden aan Hollandse en Europese schilderkunst, dan aan islamitische architectuur en kalligrafie, hoewel dit sterker het geval lijkt te zijn bij kunstgeschiedenisopleidingen dan bij religiewetenschappen. Dit brengt me op een aanvullend punt en een waarschuwing, namelijk dat deze werelden van Europese en islamitische beeldculturen niet als gescheiden moeten worden gezien. Het is een vergissing islamitische kunst te bestuderen alleen omwille van een eigen islamitische identiteit en een verlangen om cultureel-religieuze identiteit intellectueel vorm te geven. Daarmee wordt het kosmopolitische karakter van islamitische kunst geen recht gedaan. Juist door ook Italiaanse fresco’s en beeldhouwkunst te bestuderen, uit een interesse die zich niet beperkt tot identiteitsversterking, wordt de denk- en vooral de kijkwereld vergroot.

 

Over de auteur: Dr. Pooyan Tamimi Arab (geb. 1983, Isfahan) studeerde kunstgeschiedenis, filosofie en culturele antropologie. Hij is auteur van Amplifying Islam in the European Soundscape (Bloomsbury, 2017) en universitair docent religiewetenschappen aan de Universiteit Utrecht.